Lessen uit de praktijk van de eerste energiehubs
Op bedrijventerreinen door heel Nederland wordt gewerkt aan de realisatie van energiehubs. Sommige initiatieven boeken vooruitgang, andere lopen vast. Hun praktijkervaringen leveren waardevolle inzichten op over wat werkt, wat niet, en waarom. Die ervaringen zijn nu gebundeld in het rapport 'Laveren tussen ambitieuze doelen en de weerbarstige werkelijkheid: Geleerde lessen uit de praktijk van de eerste energiehubs'.
Arjen Zuijderduijn en Jolly Kerkstra deden onderzoek naar deze praktijkervaringen, in opdracht van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en op verzoek van de Topsector Energie Urban Energy (TKI UE) en het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen Nederland (PVB). Resultaat is het rapport 'Laveren tussen ambitieuze doelen en de weerbarstige werkelijkheid: Geleerde lessen uit de praktijk van de eerste energiehubs'.
Ze spraken met vertegenwoordigers van zeven bedrijventerreinen. Deze bevinden zich in verschillende fasen van ontwikkeling en lopen uiteen in opzet: van all-electric tot multi-commodity hubs. Ook zijn initiatieven meegenomen die inmiddels (tijdelijk) zijn gestopt, om te begrijpen welke obstakels daarbij een rol speelden.
Energiehubs in het rapport
De energiehubs die aan bod komen zijn:
- Veghelse bedrijventerreinen
- Smart Energy Hub De Mars in Zutphen
- Bedrijventerrein Hessenpoort in Zwolle
- Bedrijvenpark Pannenweg II in Nederweert
- Bedrijventerrein Majoppeveld in Roosendaal
- Smart Energy Hub Binnenhaven TPN-West in Nijmegen
- Powerhub Overbetuwe
Daarnaast spraken de onderzoekers met netbeheerders Tennet, Alliander, Enexis en Stedin, provincies Noord- en Zuid-Holland en Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen LIOF en BOM.
In het onderzoek bundelen Zuijderduijn en Kerkstra de belangrijkste lessen, inzichten en knelpunten uit deze praktijkvoorbeelden. Ze identificeren knelpunten en aanbevelingen in zes categorieën.
Knelpunten en aanbevelingen
Ook doen de onderzoekers aanbevelingen om deze belemmeringen aan te pakken. Ze concluderen dat een helder wettelijk kader, meer regie en transparantie, realistische verwachtingen en samenwerking op basis van vertrouwen nodig zijn om lokale initiatieven succesvol te laten doorgroeien tot volwaardige energiehubs.